Location
6700 AA Wageningen
The Netherlands
Wageningen Environmental Research (also known as Alterra) is the Dutch research institute for our green living environment. We offer a combination of practical and scientific research in a multitude of disciplines related to the green world around us and the sustainable use of our living environment. Our expertise includes knowledge of water, nature, biodiversity, climate, landscape, forest, ecology, environment, soil, landscape and spatial planning, geo-information, remote sensing, flora and fauna, urban green, man and society etc.
Wageningen Environmental Research is part of Wageningen University & Research. In research and education we closely co-operate with the department of Environmental Sciences at Wageningen University & research. The exchange of expertise and capacity and the match between fundamental and practical research in various projects give us a scientific advantage.
Wageningen Environmental Research was established in the year 2000 after a merger of the DLO-Starting Centre and the Institute for Forest and Nature Research (Bos- en Natuuronderzoek (IBN)). The Stichting voor Bodemkartering (STIBOKA), Instituut for Cultuurtechniek en Waterhuishouding (ICW) as well as other research institutes also merged into the Research Institute of Wageningen Environmental Research.
Members:
Resources
Displaying 191 - 195 of 562Inventarisatie van de behoefte aan geo-informatie over functioneel bodemgebruik in Nederland : het gebruik van een kaartenwaaier
Om inzicht te krijgen in de behoefte aan geo-informatie over het functioneel bodemgebruik onder potentiële gebruikers is een ondersteunend beslismiddel ontworpen. Het betreft een zogenaamde kaartenwaaier, die zowel op papier als op internet beschikbaar is gemaakt. De indeling van de kaartenwaaier is gestructureerd rond de invalshoek, de basisgeometrie en de functiegroep (of kaartlaag) en gaat uit van de bestaande basisgeometrieën LGN, TOP10-vector en CBS-bodemstatistiek.
Scenario's voor land- en tuinbouw en natuur; vooruitzichten voor 2030 met een doorkijk naar de rest van de 21ste eeuw
Voor de Commissie Waterbeheer 21ste eeuw zijn drie scenario's voor de grondgebruiksvormen land- en tuinbouw en natuur in Nederland opgesteld. Als basis voor de meest waarschijnlijke ontwikkeling is daarbij het Europesecoördinatiescenario van het Centraal Planbureau gebruikt. Dit is uitgewerkt naar de eisen die deze vormen van grondgebruik aan het watersysteem in de komende decennia zullen stellen.
Effecten van ongewijzigd ruimtelijk beleid op natuur, landschap en recreatie 1995-2020; achtergronddocumentatie methode VIJNO toets fase 1
Voorspelde veranderingen in natuur-, landbouw- en stedelijk gebied tot 2020 bij ongewijzigd ruimtelijk beleid zijn met behulp van diverse rekenmodellen beoordeeld op hun effecten voor natuur, landschap en recreatie. Het areaal natuurgebied neemt met 32 toe; het landbouwareaal neemt af met 7-15. De natuurkwaliteit verbetert hierdoor aanzienlijk. De toename van woonbebouwing ligt voor driekwart binnen landschappelijk waardevolle gebieden. De recreatieve vraag groeit met 21 ten gevolge van bevolkingsgroei en vergrijzing.
Bodemkundig-hydrologisch onderzoek voor de waardebepaling van de gronden in het blok Luddeweer-Overschild van de herinrichting Midden-Groningen
Het blok Luddeweer-Overschild bestaat grotendeels uit holocene afzettingen. Oudere afzettingen uit het Pleistoceen (dekzand) komen plaatselijk binnen 120 cm - mv. voor. De afzettingen uit het Holoceen bestaan uit veen en zeeklei. Binnen de zeekleigronden zijn poldervaaggronden, drechtvaaggronden, leekeerdgronden en liedeerdgronden onderscheiden. De moerige gronden zijn onderverdeeld in broekeerdgronden en plaseerdgronden. Binnen de veengronden zijn koopveengronden, weideveengronden en waardveengronden onderscheiden. In het blok Luddeweer-Overschild zijn 5 grondwatertrappen onderscheiden.
Trendbreuken in de landbouw; achtergrondrapport project VIJNO-toets van het Milieu [sic] en Natuurplanbureau t.b.v. de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening
Dit rapport beschrijft vier trendbreuken in de grondgebonden landbouw die zich in de komende decennia kunnen voordoen. In de eerste twee trendbreuken blijft Nederland georiënteerd op de wereldmarkt. In het eerste geval via een verregaande specialisatie op zuivel, in het tweede via een verregaande rationalisering van het productieproces leidend tot het verdwijnen van het gezinsbedrijf met eigen grond. In de twee laatste trendbreuken is de oriëntatie minder internationaal.